Op vrijdag 5 juli vertrokken we richting Oekraïne. Dit keer niet alleen naar ons vertrouwde Oles’k, maar we begonnen in Radekhiv, een klein dorpje naast Oles’k.
De afgelopen maanden zijn we als stichting begonnen met het ondersteunen van Sergei en Tanya bij hun kinderwerk in dit dorp, waar ze sinds vijf maanden wonen. We kennen Sergei al vanaf het eerste moment dat we in Oles’k kwamen en hadden meteen een bijzondere klik met hem. Zijn vrouw Tanya kwam er een paar jaar later bij.
Sergei werkte lange tijd in de rehab in Oles’k, maar sinds november heeft hij ervoor gekozen om een andere rehab te dienen. Nu wonen ze sinds vijf maanden vlakbij Oles’k, in het dorpje Radekhiv, dat dezelfde uitstraling heeft als Oles’k.
Sergei werkt in de rehab in Liuboml en is legerpastor. Elke maand gaat hij twee keer met een bus vol brood en eten, gemaakt door vrouwen uit de dorpen Oles’k en Radekhiv, en andere benodigdheden naar het front. Hij is ook een echte vaderfiguur voor de mannen die aan het front dienen, staat hen bij en bidt met hen in deze zware tijden.
Op zaterdag rond 13.00 uur kwamen we aan bij het buurthuis in Radekhiv, waar we de kinderen al hoorden. Maar eerst werden we hartelijk verwelkomd door Tanya en Sergei. Na het afvegen van de tranen gingen we naar binnen, waar ongeveer 40 kinderen op ons wachtten. Het was geweldig om hun blije gezichten te zien. Ze waren dolblij toen we aan het eind iedereen verrasten met een zakje snoep en grote bellenblaas.
Sergei en Tanya werken samen met Peter, een enthousiaste man, en vijf jongeren. Samen doen ze het werk voor de kinderen van beide dorpen. We waren onder de indruk van het enthousiasme van de jongeren en hoe ze werden aangemoedigd door Sergei, Tanya en Peter. Samen vormen ze een prachtig team.
Na het feestelijke gebeuren gaan we naar het huis van Sergei en Tanja, waar we van plan zijn twee nachten te overnachten. Het is een beetje spannend, want het is de eerste keer dat we bij echte Oekraïners in huis verblijven. Toch hebben we er veel zin in. Al snel blijkt dat onze zorgen ongegrond zijn; we voelen ons direct thuis.
Tegen de avond gaan we naar Liuboml om ingrediënten te kopen voor een aantal voedselpakketten die we diezelfde avond nog samenstellen. We maken tien tassen vol met allerlei voedsel- en hygiëneproducten, en elke tas bevat een verrassing.
Op zondag worden we meegenomen naar de kerk in Liuboml. Hoewel we de taal niet verstaan, merken we dat Gods geest hier werkt; tijdens het zingen rollen de tranen over onze wangen. Na de aanbidding worden we gevraagd om op het podium te komen en ons voor te stellen, wat we dankbaar doen.
Na afloop van de dienst worden we uitgenodigd door de pastor van de kerk. We lunchen samen en maken nader kennis met elkaar. In de middag bezoeken we een aantal gezinnen in het dorp en brengen we de pakketten langs. We zijn onder de indruk van de verhalen en de situaties die we in de huizen zien.
Bij een van de gezinnen ontmoeten we een moeder, oma en een meisje van ongeveer zes jaar oud, dat zwaar gehandicapt is. Bezweet zit ze bij haar moeder op schoot; ze kan niet praten en niet lopen. We hebben luiers gekocht voor dit meisje, omdat luiers in Oekraïne onbetaalbaar zijn. Ria’s gedachten slaan op hol: een te laag bed, geen rolstoel om even naar buiten te kunnen, en zelfs geen goede stoel waar ze even alleen in kan zitten. Het meisje, Bohdana genaamd, wat “door God gegeven” betekent, ligt op bed of zit bij haar moeder op schoot. We vragen Tanja om haar regelmatig te bezoeken en luiers mee te brengen. Ria bidt voor het meisje en zegent haar. De moeder en oma waren zo blij met ons bezoek dat ze ons die avond twintig eieren brachten als dank.
We bezoeken een ander huisje, waar een 86-jarige baboeska (oma) woont. Ze ligt op bed en we mogen binnenkomen. Ook voor deze oude vrouw hebben we een paar pakken luiers en een voedselpakket meegenomen. We proberen wat te communiceren, wat aardig lukt omdat Tanja al een aantal maanden Engelse les krijgt van Ira. De vrouw is diep onder de indruk van onze hulp en vraagt of we voor haar willen bidden, omdat ze niet lang meer te leven heeft. We vragen Sergei om dit te doen en bidden natuurlijk mee. Sergei zit bij haar op het bed en vraagt of ze haar leven aan Jezus wil geven. Ze wil dat graag, maar weet niet hoe. Sergei vraagt haar om hem na te zeggen. Na het gebed straalt er rust en blijdschap uit haar ogen. Vol blijdschap en onder de indruk verlaten we het huis.
Op maandagochtend gaan we opnieuw naar de winkel om voedselpakketten samen te stellen. Daarna rijden we naar Oles’k, waar we de kinderen in het MFC ontmoeten. Het is prachtig om de kinderen van Oles’k weer te zien, sommigen zagen we al in Radekhiv. We hebben een mooi uur in het MFC met cola en snoepjes. De kinderen zijn blij om ons weer te zien en maken goed contact. Ballonnen worden uitgedeeld en al snel is het een lawaai van jewelste. Tegen vier uur gaat iedereen naar huis en wij maken aanstalten om nog een paar gezinnen te bezoeken. Pakketten worden afgeleverd en verhalen gedeeld, vooral de verhalen over de mannen aan het front maken diepe indruk op ons.
Een bezoek aan Oma in Hlynyanka is altijd vaste prik. Ze is in de tuin aan het werk en als ze Ria ziet, roept ze “ai ai ai”. Ze is blij dat we er zijn. “Ik dacht dat je nooit meer zou komen omdat het oorlog is,” zegt ze. Samen praten ze een klein kwartier, Oma in het Oekraïens en Ria in het Nederlands. Zouden ze elkaar verstaan? Het lijkt van niet, maar misschien toch wel? Ook voor haar hebben we een pakket. Na afscheid genomen te hebben met de belofte dat we weer komen, gaan we richting de auto. Oma blijft zwaaien tot we uit het zicht zijn.
Op dinsdag brengen we de rest van de pakketten rond bij de gezinnen die het nodig hebben. We zijn wederom onder de indruk van wat we allemaal horen. Een aantal kinderen zijn niet thuis omdat ze op het land werken. De vaders en oudere jongens houden zich schuil, bang om geronseld te worden voor het front, en blijven uit de buurt van vreemden in het dorp.
We bezoeken oma Vera, die op vier kleinkinderen past. De ouders werken tijdens de schoolvakanties met de oudere kinderen in Polen om wat geld te verdienen. De vader van het gezin mag de grens over omdat hij meer dan drie kinderen heeft en dus is vrijgesteld van dienst. Oma Vera zegt dat ze ons op Facebook volgt en wil weten wat we in december doen. We leggen uit dat we oliebollen bakken om geld in te zamelen voor dit mooie werk. Ze vindt het mooi om te horen en zegt dat we eerlijke mensen zijn. “Eerlijke mensen zijn niet rijk,” zegt ze. Met deze wijze woorden nemen we afscheid en nadat we een zakje komkommers hebben gekregen, gaan we verder. Na een intensieve dag rijden we in de namiddag richting Novovolynsk, waar we in een hotel overnachten.
Woensdagochtend hebben we een overleg met Andrew en Yuna. Ze zijn druk bezig met de voorbereiding van het kinderkamp, waar ook veel kinderen uit Oles’k naartoe kunnen. Nadat we afscheid hebben genomen, rijden we richting de grens. Deze keer duurt het lang; het is 30 graden en we staan in de zon te wachten tot we de grens over mogen. Na acht uur wachten mogen we eindelijk de grens over. Waarom het zo lang duurde, zullen we wel nooit weten, maar lang was het zeker.
Onze planning om donderdag weer thuis te zijn valt hierdoor in het water. Na een lange maar goede reis komen we vrijdag gezond en wel thuis. Onze kinderen en kleinkinderen staan te wachten en zijn blij dat we er weer zijn.